De voorstad is de plaats waar geschiedenis wordt gemaakt, een kerkhof vol illusies. Neem nu Mark. In plaats van zich tevreden te stellen in dit leven met de oprechte liefde van een volksmeisje, verkoopt hij zijn ziel aan de moderne idee van vooruitgang. Zich ontpoppend als een door productiviteit en meerwaarde geobsedeerde grootindustrieel herschept hij de oude voorstad in achtereenvolgens een bouwput en een efficiënt georganiseerde woon-en-werkmachine. Terwijl Mark over zijn imperium heerst als een god, trachten ook zijn minder gefortuneerde generatiegenoten zich een weg te banen naar het geluk. Sander, Marian, Jean, Elie, Morris: zij lijden elk op hun manier aan de voorstad, of gaan er het gevecht mee aan, terwijl de oorlogen elkaar opvolgen. De manke kunstenaar Bernard probeert die wrede werkelijkheid te ontvluchten in de kunst. En de ‘eene zegt dit en de andere dat. En… ach, enzoovoort, enzoovoort.’
In het najaar van 1942 kreeg Louis Paul Boon de Leo J. Krynprijs voor De voorstad groeit, zijn officiële debuut, waarin zowel de streekroman als de avant-gardefilm Metropolis sporen hebben nagelaten. Over het uitzonderlijke talent van de schrijver bestond zelfs geen twijfel bij de contemporaine, overwegend Duitsvriendelijke critici. Sommige commentatoren leken wel te suggereren dat Boons schrijverschap een half mirakel was. In werkelijkheid was De voorstad groeit de bekroning van een meer dan tien jaar durende poging om een roman te schrijven. Uit deze onzekere tijd hebben nog twee teksten de tand des tijds en de destructiedrift van de schrijver doorstaan: het verhaal ‘De avend vraagt u’ en de roman in lino’s en bijschriften 3 mensen tussen muren. Deze drie teksten zijn in dit deel verzameld en samen vertellen ze het verhaal van het begin van Boons schrijverschap.