Reculer pour mieux attaquer, zo moet Louis Paul Boon eind 1952 hebben gedacht, toen hij zijn rijtjeshuis in de fabrieksstad Aalst verruilde voor een villaatje in het groen – een stap achteruitzetten om beter te kunnen aanvallen. Deze tactische terugtocht in wat hij zelf zijn ‘reservaat’ noemde, gaf de schrijver onder meer vorm in het eenmanstijdschrift Boontje’s reservaat.
Tussen eind 1954 en 1957 verschenen vijf afleveringen van dit merkwaardige periodiek. Ze bevatten enkele oudere en langere bijdragen die nooit helemaal tot hun recht waren gekomen in de bladen waarin ze voor het eerst werden gepubliceerd en die ook vandaag nog niets van hun relevantie hebben verloren. Boon herzag de teksten voor zijn eenmanstijdschrift en vulde ze aan met recentere stukjes. Daarin verwoordde hij zijn ergernis over de naoorlogse mens die volgens hem het fascisme wel had overwonnen, maar elke dag helaas weer wat barbaarser werd.
Mieux attaquer – vanuit zijn nieuwe uitvalsbasis bestookte de schrijver de moderne wereld en haar ongeneeslijk primitieve bewoners met ongemeen scherpe pijlen. Maar Boon zou niet Boontje zijn, als hij ook zichzelf niet in het geding zou brengen. Meer dan een halve eeuw na hun verschijnen blijven de vijf afleveringen van Boontje’s reservaat een weergaloze demonstratie van de ontregelende kracht van Boons woord.
* 'Reservaat zit vol reacties op actuele gebeurtenissen, betogen, zelfgesprekken, protesten, vloeken, commentaren. Het is een uiting van mijn tegendraadse liefde voor het leven.' - Louis Paul Boon over Boontje’s reservaat
* 'Boon heeft iets miraculeus, hij schudt de wondertjes aan één stuk uit zijn mouwen.' - Gerrit Kouwenaar over Boontje’s reservaat
* 'Er zullen altijd meer boonofielen, boonomanen zijn dan Boon denkt. Zijn Reservaat is ons liefste, ons enige domein.' - Hugo Claus over Boontje’s reservaat.