In november 1954 trad Louis Paul Boon als societyredacteur in vaste dienst bij een Vlaamse krant en ontdekte enigszins tot zijn eigen verbazing een nieuwe bron voor zijn schrijverschap. In zijn werk had hij al wel eerder gebruik gemaakt van journalistieke teksten, maar nu ging hij zich voor zijn boeken grondig documenteren over de culturele iconen van zijn tijd. In 1958 verscheen de roman De paradijsvogel, een op het openbare leven van Marilyn Monroe geënte godsdienstgeschiedenis. Vijftien jaar later destilleerde de schrijver uit de berichtgeving over Charles Manson en zijn moordlustige volgelingen de roman De meisjes van Jesses, een wrange parodie op het bijbelboek Openbaring. Deze twee romans worden hier voor het eerst gebundeld, samen met het onvoltooid gebleven Het boek Jezebel. In dit verhaal laat Boon zien, op basis van wat hij in de bladen over deze affaire bij elkaar knipte, hoe de goddelijk geschapen Christine Keeler er halverwege de jaren zestig schijnbaar moeiteloos in slaagde de gevestigde orde in good old England aan het wankelen te brengen. Zo kan de lezer zich een helder beeld vormen van de meesterlijke wijze waarop de seismograaf Boon erin slaagde om via sensationele krantenverhalen het innerlijke leven van een hele cultuur te registreren.
* Ik wil alleen maar met wat ongepaste ironie over mijn vriendin Jezebel schrijven, maar onbewust heb ik het gevoel of ik de boodschapper ben van de nakende ondergang onzer beschaving. - L.P. Boon, Het boek Jezebel
* Boon als tedere anarchist, viezentist? Gooi ze allemaal buiten, beste Boonlezer, hier is de échte Boon. – Jeroen Olyslaegers over De paradijsvogel
* Der symbolische Roman Der Paradiesvogel wird zu den grössten Romanleistungen der europäischen Literatur gezählt. – Deutsches Allgemeines Sonntagsblatt, 1979
* A large frog in a very small literary pond. - Cyra McFadden over L.P. Boon, The Nation, 1974